Spring naar inhoud

DEN HAAG CENTRAAL (Gvc)

Door een bombardement, op 3 maart 1945, door de geallieerden werd bij vergissing een groot gedeelte van het Haagse Bezuidenhout verwoest. Meteen na de oorlog werden opbouwplannen voor dit gebied voorbereid. Aan de rand van het verwoeste gebied lag het station Den Haag Staatsspoor.
Tijdens het ontwerpen van het wederopbouwplan is er vaak felle discussie gevoerd over de plaats en de functie van het station Den Haag SS. In 1953 werd door de toenmalige minister van wederopbouw de werkcommissie Bezuidenhout ingesteld. In 1956 kwam die commissie met een plan voor een half verdiept spoorwegemplacement. Het plan bleek echter financieel niet haalbaar en werd in 1960 afgeblazen. Er werden ooit eerdere plannen afgeblazen, zoals het “plan Jokinen”. Waarin het station HS gezien werd als Centraal station., dat de functie van SS geheel moest overnemen.
De spoorlijn uit Utrecht zou dan bij Nootdorp aan moeten sluiten op de Hofpleinlijn van de ZHES en vervolgens naar het HS geleid worden. In deze visie werd de bestaande spoorlijn naar Utrecht tussen Nootdorp en het SS opgeheven, evenals de stations Voorburg en Staatsspoor. Het vrijgekomen tracé kon dan gebruikt worden voor het autoverkeer. De afstand tussen het aldus ontstane Centraal Station en de binnenstad zou volgens Jokinen met behulp van een monorail overbrugd moeten worden. Het bleef bij een plan.

 

Uiteindelijk werd in 1963 besloten, dat gezien de gunstige loopafstand van de binnenstad, de plaats van het Staatsspoor het meest gunstige was voor een nieuw station. Het oude station SS zou in het wederopbouwplan een ernstig obstakel blijven vormen tussen het Bezuidenhout en het Spuikwartier en zou bovendien in een geheel gemoderniseerde omgeving te zeer uit de toon vallen. In alle plannen werd steeds uitgegaan dat het goederen emplacement naar een terrein in de Binckhorst polder verplaatst zou moeten worden. De NS had dat terrein al vóór 1940 verworven. Ook moest, in het nieuw te ontwerpen CS , het aantal functies uit gebreid worden, zodat het als een echt Centraal Station zou fungeren. In eerste plaats is hiertoe de Hofpleinlijn vanaf het station Laan van Nieuw Oost Indië onder het Schenkviaduct door naar het nieuwe station geleid moeten worden (in plaats van naar HS). Verder is ook rekening gehouden met de invoering van de nog aan te leggen Schiphollijn. Hierdoor zouden uit het nieuwe station verbindingen ontstaan naar Utrecht (was reeds), naar Rotterdam via de Hofpleinlijn en Leiden -Amsterdam via Schiphol. Een verbinding met Rotterdam via de oude lijn was in het wederopbouwplan niet voorzien.

 

Na goedkeuring van het wederopbouwplan in april 1963 en nadat een overeenkomst tussen de Gemeente en de NS was gesloten voor de regeling van de uitvoering van het plan en de overdracht van terreinen. In november werd begonnen met de spoorwegwerken. Hierin zijn twee hoofdonderdelen te onderscheiden en wel het goederen emplacement Binckhorst met opstelsporen en een verbindingsboog tussen het station HS en het nieuwe reizigers emplacement. In 1968 is de (grote)Binckhorst gereed gekomen, zodat op SS begonnen kon worden met de sloop van de vrachtgoederen loodsen en de douaneloods. Hierdoor kwam er ruimte vrij voor het maken van het volledige (nieuwe) stationsgebouw en een deel van het uiteindelijk aantal perrons. De rest van de perrons konden pas worden aangelegd na de sloop van het huidige stationsgebouw. In de loop der jaren was het wensenpakket, waaraan het nieuwe plan tegemoet zou moeten komen, vrij sterk gewijzigd. Dit had verschillende oorzaken, zoals de steeds doorgaande modernisering, zodat het lokale-, het interlokale- openbaar vervoer en het particuliere verkeer niet meer op hetzelfde niveau afgewikkeld zouden worden. Er zou boven de sporen een plateau komen van ongeveer 100 x 200 meter op ongeveer 7 meter boven N.A.P.  Deze punten hebben er o.a. toe geleid dat in 1970 de overeenkomst tussen de Gemeente en de NS werd herzien. In mei 1969 is door B&W de ‘nota openbaar vervoer 1969’ aan de gemeente raad aangeboden, waarin voor Den Haag een semi-metro als meest doelmatig oplossing voor het openbaar vervoer werd aanbevolen. Reeds op 2 juni 1969 gaat de gemeenteraad reeds akkoord met het principe van een semi-metro. De aanleg van de Zoetermeerlijn als aftakking van de Hofpleinlijn is in 1972 nog aanleiding geweest tot de aanleg van een extra perronspoor.